zondag 17 november 2013

Black Star Riders interview: TBA? vs BSR!

Exclusief interview met: Black Star Riders ft. Scott Gorham (Thin Lizzy)
door: Giel van der Hoeven
foto’s: Arjan Vermeer © The Blues Alone?
filmpje: Giel
locatie: Cultuurpodium De Boerderij Zoetermeer
datum: zondag 3 november 2013.

 

Het is een gure herfstavond in november, terwijl buiten de schemer invalt wachten wij binnen in de personeelskantine van Cultuurpodium De Boerderij op onze afspraak, twee bandleden van de Iers/Amerikaanse band Black Star Riders. Omdat de heren in een ruimte verderop nog aan het avondeten zitten komt manager Adam Parsons ons beleefd vragen of we nog even geduld hebben. Dus bekijken The Blues Alone? fotograaf en ondergetekende nog wat oudere foto's op onze smartphones. O.a. van het Thin Lizzy concert in 013 te Tilburg van februari 2012, waar we de vanavond te interviewen bandleden voor het laatst zagen optreden. En van het Pinkpop festival 1978 optreden waar ik de hardrock band Thin Lizzy mét o.a. Phil Lynott, Scott Gorham, Brian Robertson en Brian Downey voor het eerst live zag spelen. Lynott overleed helaas al in 1986, pas op 36-jarige leeftijd. Gorham is inmiddels 62 jaar maar is nog steeds actief als gitarist in deze band! Onder meer door die leeftijd geniet hij een uitzonderings status en verblijft hij ten tijden van ons interview als enige nog in een hotel in de buurt. Vandaar dat de veertigers, zanger/gitarist Ricky Warwick (46) en gitarist Damon Johnson (49), de honneurs waarnemen. En om plaats te nemen aan tafel met deze Ierse en Amerikaanse zwaargewichten is al een eer op zich natuurlijk. Te meer omdat dit de allereerste en enige Black Star Riders show in Nederland betreft. Als ze voldaan van de maaltijd binnen komen schuifelen en zich hoffelijk aan ons voorstellen (en wij ons net zo galant aan hen uiteraard), mogen we ze een half uur lang het spreekwoordelijke vuur aan de schenen leggen. Want hebben we hier nou te maken met oude wijn in nieuwe zakken? Of met nieuwe wijn in oude zakken? Guess who just got back today? Them wild eyed boys, that'd been away! Lees mee met TBA? vs BSA!



Hallo Ricky en Damon. In februari 2012 zagen we jullie nog live als Thin Lizzy in Nederland optreden. Waarom hebben jullie besloten om in december van dat jaar de band Black Star Riders te formeren?

Damon: We hadden behoorlijk wat nieuwe nummers geschreven, en hebben eerst overwogen om deze ook als Thin Lizzy uit te gaan brengen. We besloten dit niet te doen, vooral uit respect voor oprichter Phil Lynott die in alle opzichten (en terecht) nog veel met Thin Lizzy wordt geassocieerd. Na onderling overleg en met de zege van Scott Gorham werd er dus voor een nieuwe bandnaam gekozen. Bovendien zouden we Ricky tekort doen, hij heeft al die jaren een geweldige klus geklaard als frontman van Thin Lizzy. Maar hij is zelf ook een rasartiest. Met ervaring als frontman van de Schotse band The Almighty en ook al met drie solo albums op  zijn naam.


 

Hoe komen jullie aan de naam Black Star Riders?

Ricky: Een coole naam met een cool logo was het uitgangspunt! Dat viel niet mee nee, want elke bandnaam klinkt eigenlijk shit wanneer je die de eerste keer hoort. We zijn allemaal fans van cowboy films, dus in die richting gingen we brainstormen. Toen ik nog eens naar de Amerikaanse Western 'Tombstone' zat te kijken hoorde ik de term 'Black Star' voorbij komen. Het woord 'Riders' werd eraan toegevoegd en de naam van een nieuwe outlaw bende was daar, ha ha. Het coole logo werd ontworpen door de zeer getalenteerde Paul Tippett van Vitamin P Design in de U.K. En door onze songtitels zoals 'All Hell Break Loose' en 'Bound for Glory' kwamen we op het hele B-17 bommenwerper gedoe als artwork voor de albumcover door de legendarische pin-up artiest Gil Elvgren. Alles ging eigenlijk heel vanzelfsprekend en het was erg gaaf om het allemaal te bedenken en te regelen.

Ricky, hoe is het eigenlijk voor een Ierse gozer om op te trekken met vier zware jongens uit de United States?
Ricky: "Awful! My God, what have I done?!"
Damon: Hij is vooral gek op onze gesprekken over American football, wha ha ha!
Ricky: "All the fuckin' time: draft a quarterback!... behind the back pass!... a 16-yard touchdown! Brrr...". Maar verder gaat het goed samen hoor! [beide gieren het uit - red.] Serieus: het zijn mijn vrienden, mijn buddy’s. Ik woon nu zelf ook alweer negen jaar in Amerika, mijn vrouw is Amerikaanse en onze dochter is er geboren. Toffe lui zijn toffe lui, waar ze ook vandaan komen. Wij hebben alle vijf dezelfde idealen, we zijn rockers en écht gigantische Thin Lizzy fans. En dat bracht ons samen.



Ricky bevestigde eerder dat het opnameproces van het album 'All Hell Breaks Loose' erg eenvoudig was geweest, volgens de 'live-in-the-studio' methode. Dat klinkt logisch. Maar is dit eigenlijk niet de enige juiste manier om een hardrock album op te nemen?

Damon: het is zéker de manier om een goede band sound vast te leggen! Met de moderne technieken is het mogelijk om een matige band geweldig te laten klinken. Maar wij willen geweldig klinken zonder gebruik te maken van auto-tune, en minimaal gebruik van pro-tools en zeer weinig overdubs. Want hé, wij zijn een groep veteranen die samen honderden songs en plaatopnamen op ons conto mogen schrijven. We weten onderhand wel zo'n beetje wat we willen en hoe een rock plaat moet klinken. Wat mij betreft maken we nog tien albums op deze manier want we zijn erg verguld met dit resultaat.
Ricky: Met z'n allen in één opnameruimte en elkaar recht in de ogen kunnen kijken, dat is gewoon dé manier om een plaat op te nemen! Twaalf dagen, een song per dag, eerst de basistracks toen drie dagen voor de zang en de enige overdubs waren wat gitaarpartijen en de achtergrondzang. Luister maar eens naar 'Bound For Glory' of 'Kingdom Of The Lost' en je beleeft exact de juiste sfeer die wij nastreven.
Damon: yeah, met een soort punk-energy! Bij andere bands heb ik zeker wel langer in studio's gezeten hoor en daarmee dingen opnieuw gedaan en gedubd. Dat is gewoon een andere manier van werken. Maar voor deze band was dit inderdaad dé juiste manier om een hardrock album op te nemen.



De voormalige Thin Lizzy keyboardspeler Darren Wharton schreef ook mee aan twee songs op 'All Hell Breaks Loose'. Waarom zit hij niet in deze band?

Ricky: Darren is bezig met een filmproject en heeft daar zijn handen vol aan. En eerlijk gezegd zitten er verder ook niet veel toetsenpartijen in de nieuwe BSR songs, omdat BSR toch meer een heavy band is dan Thin Lizzy dat was. En drummer Brian Downey zag het niet zitten om weer 120 optredens per jaar met ons te doen, hij bleef liever thuis met zijn gezin. In beide gevallen is het zoals het is en respecteren wij dat ook.

Gelukkig hoor ik nog steeds Keltische invloeden in de Black Star Riders songs! De geest van Phil Lynott waart als het ware nog steeds rond op het 'All Hell Breaks Loose' album. Tot groot genoegen van veel old school Lizzy fans veronderstel ik. Maar merken jullie tijdens de optredens ook dat nieuwe (jongere) fans daadwerkelijk op BSR afkomen?
Ricky: Absoluut! Gisteren stond een jong meisje op de voorste rij werkelijk alle BSR songteksten mee te zingen. En bij de Thin Lizzy songs hield ze haar mond! Ik was stomverbaasd en dacht bij mezelf: "Wow, you don't know the words of Jailbreak, what's wrong?!" Maar het is natuurlijk geweldig! Deze jonge fans komen speciaal voor de Black Star Riders! Hij mes snijdt nu aan twee kanten, het merendeel komt nog steeds voor de Lizzy songs, maar krijgen wel gelijk het nieuwe BSR werk te horen. Maar de nieuwe BSR-fans krijgen (waarschijnlijk voor het eerst van hun leven) ook die fantastische Thin Lizzy songs live te horen!
Damon: De Keltische invloeden die je noemt kwamen voornamelijk door Phil. Hij was een klassieke verhalenverteller en verwerkte dat prachtig in de Lizzy songs. Ook Ricky doet dat nu maar op andere wijze. Maar ik wil vooral drummer Brian Downey de credits geven voor die 'Celtic edge'. En, erbij vermelden dat onze huidige drummer Jimmy DeGrasso erg beïnvloed is door Brian en dus zeker medeverantwoordelijk is voor onze sound. Samen met de twin guitar sound en de baspartijen door Marco Mendoza blijft die Keltische vibe dus ijzersterk aanwezig.

 

Het zijn allemaal eervolle verwijzingen naar die herkenbare Thin Lizzy sound. Maar is 'Whiskey in the Jar' niet gewoon het enige echte traditionele Ierse lied dat door Thin Lizzy gespeeld werd?

Ricky: "Well no", toch niet. 'Black Rose' bestaat als track 'Róisín Dubh' ontegenzeggelijk uit vier traditionele songs met 'Shenandoah' weliswaar als Amerikaanse folk song. Maar 'Will You Go Lassie Go', 'Danny Boy' en 'The Mason's Apron' zijn ballads en folk traditionals van Brits/Ierse herkomst!
Damon: 'Philomena' en 'Emerald' ook, het zijn legendarische Thin Lizzy songs!
Ricky: Een band als The Pogues deed dat ook goed, een originele energieke mengeling van punkrock en Ierse folk.

Jullie maken bewust gebruik van die muzikale tradities dus?
Ricky: Zeker. Als geboren Ier krijg je die invloeden mee en als fan van Thin Lizzy ben ik het alleen maar meer gaan waarderen. Ierland is cultureel gezien een erg rijk land met een prachtige historie van "drinkers, fighters, dreamers and storytellers". Het zit in je DNA, zo ben je of zo ben je niet.
Damon: En ik heb mijn hele carrière als songschrijver en gitarist onbeschaamd geleend uit het Thin Lizzy oeuvre. Deze sound is niet zomaar van: 'hé jongens, we hebben twee leadgitaristen dus we gaan de Thin Lizzy sound eventjes uitproberen'. Ik heb het geluk nu met Ricky te mogen schrijven en spelen, een geboren Ier waarbij het Keltisch bloed door de aderen giert. En ik speel samen met Scott Gorham nota bene! Daarom ben ik zo enthousiast over de toekomst van deze band en zou ik nog wel tien albums met deze gasten willen maken.



Ik begrijp dat je lyrisch bent over je BSR collega's Damon, maar je speelde eerder toch ook niet met de minste? Sammy Hagar en Alice Cooper, om er maar eens twee te noemen.

Damon: Klopt. Maar Sammy en Alice zijn weer heel andere songschrijvers dan Ricky. Als ik zelf schrijf en componeer zit ik ook veel meer op de lijn van Phil Lynott of van Ricky Warwick en zelfs die van Van Morrison. Ik kom uit Alabama en heb als jonge gast met veel verschillende bandjes gespeeld in het zuidoosten van de Verenigde Staten, the Heart of Dixie. Een streek waar ook veel Ierse en Schotse immigranten wonen. Al die invloeden pak je mee; blues en Appalachian folk muziek, viool muziek, gospel, spirituals en polka. Maar ook countrymuziek door Hank Williams en Western swing van Bob Wills & the Texas Playboys. Invloeden die je later ook weer terug hoorde komen in de sound van de country rock band Whiskey Falls waarin ik eerder actief was.

Alabama heeft dus duidelijk een centrale rol gespeeld in de ontwikkeling van veel muziekstijlen. Maar uit een betrekkelijk klein land als Ierland komen met namen sinds de jaren zeventig ook opvallend veel goede artiesten en bands. Ik noem: Rory Gallagher, Van Morisson, Gary Moore, U2, The Boomtown Rats, The Undertones, Stiff Little Fingers, The Pogues, Damien Rice, Snow Patrol, The Answer. Hoe zou dat komen?
Ricky: Tja, wat ik al zei: een rijke culturele achtergrond. En altijd maar strijden tegen onderdrukking. En voordat de Engelsen kwamen, worstelen met onszelf en wedijveren over religie. Ik woonde in die tijd in de buitenwijken van Belfast, een stad in burgeroorlog. Je moet je voorstellen dat we niets hadden hè, geen MacDonalds of bioscopen, niks! De enige live muziek die we konden beleven was van onze eigen jongens zoals Rory Gallagher, Stiff Little Fingers en The Undertones. Buitenlandse artiesten kwamen niet vanwege de rellen en de aanslagen. Maar we hadden die energieke klasse bands met hun eigen mening en een eigen geluid. Die dus wél kwamen spelen in Belfast. Het was vluchtgedrag en opwinding tegelijk voor ons. Maar deze jonge bands brachten door hun muziek wel de katholieke en protestantse jeugd samen! Iets dat volwassenen in die tijd maar niet wilde lukken.



Is de track 'Kingdom of the Lost' een muzikale tribute aan voormalig Thin Lizzy gitarist Gary Moore?

Ricky: Nee. Gary was een fenomenale gitarist en speelde o.a. op mijn favoriete Thin Lizzy album 'Black Rose' uit 1979. Damon en ik hebben vrij lang gewerkt aan deze track die wel bewust zo'n Keltische sound heeft meegekregen en een muzikale reis is, een zoektocht naar een thuis. "Musically it's about a wandering spirit and a wandering heart". Veel Noord-Ieren zijn in de historie geëmigreerd naar de V.S. of Australië op zoek naar een nieuw thuis met behoud van eigenheid. Dáár gaat de song 'Kingdom Of The Lost' feitelijk over.

Gaan jullie 'Black Rose' ook spelen vanavond? Ricky: "Not now, maybe later".

Jammer.

Damon: Ja, dat vind ik ook. Want Black Rose is ook één van mijn favoriete Lizzy songs, maar we zullen het later in de tour zeker op de setlist gaan zetten. 'Kingdom of the Lost' is dus geen eerbetoon aan Gary maar zijn spirit is wel altijd bij mij als ik gitaar speel hoor. Ook toen we deze track opnamen. Dus in die zin was hij er eigenlijk wel bij betrokken. Ik ben echt een heel grote liefhebber van zijn muziek, zowel met Thin Lizzy als van zijn solowerk. God bless his soul.



Er staat ook een track op jullie album getiteld ‘Blues Ain't So Bad'. Is er ondanks jullie stevige hardrock sound ook interesse in authentieke blues muziek?

Ricky: Van mij uit niet per sé, dus mag Damon deze vraag beantwoorden.
Damon: Ja, ik kom uit het zuiden van de V.S. zoals je inmiddels weet, dus de eerste rockinvloeden kwamen ook van Southern rock bands zoals de Allman Brothers Band en Lynyrd Skynyrd of zelfs van Aerosmith. Ik las ook altijd veel over deze bands en dan hadden bijvoorbeeld Dickey Betts en Duane Allman het weer over hún invloeden, zoals Lightnin' Hopkins en Muddy Waters. En door Led Zeppelin kwam ik te weten wie Howlin' Wolf was. Dus ja, zo ontdekte je ook de wereld van het muzikale erfgoed!

En door de Black Star Riders komen jonge meisjes nu te weten hoe Thin Lizzy klinkt!
Damon: Ha ha, ja dat is zo. En ik denk ook dat dit onze kracht is hoor, want in deze samenstelling spelen we een smeltkroes van stijlen. Scott met zijn hardrock stijl, Ricky met zijn gespierde folk punk inbreng, en de overige drie met voortvloeiselen uit de blues, Southern- en hardrock, country en popmuziek.



Ricky, als rocker en blues-fan was ik niet erg gecharmeerd van de Engelse hardcore punk scene in de jaren zeventig. Maar ik had wel weer een zwak voor Ierse bands als Stiff Little Fingers en de Undertones. Onlangs las ik in een interview met jou dat je goede maatjes bent met zanger Jake Burns van de Stiff Little Fingers! Heb je in die tijd ook met hem samen gespeeld soms?

Ricky: Ja, dat heb ik zeker! Maar wel in een veel later stadium hoor. Ik was nog een puber toen hun eerste lp 'Inflammable Material' uitkwam in 1979. En Jake is acht jaar ouder dan dat ik ben. Maar op St. Patrick's Day in 1993 namen de Stiff Little Fingers het live album 'Pure Fingers' op. En daar speel ik wel op mee! En zo af en toe doe ik nog wel eens met ze mee. Twee jaar geleden kwam er een droom voor me uit. In speelde toen in één weekend in beide bands! Eerst met Thin Lizzy in een Ierse tv-talkshow in Dublin en Philomena Lynott, Phil's 81-jarige moeder, was daar ook bij. En de dag erna een uitverkocht optreden met Stiff Little Fingers in Belfast. Na dat weekend kon je me opvegen. Ik ben dus een gezegende man want Jake Burns en Phil Lynott waren mijn grootste helden. Jake is een goede vriend van me geworden en in Thin Lizzy heb ik dus een paar jaar mogen spelen. Niet veel muzikanten kunnen dat zeggen! Jake is overigens ook een groot Thin Lizzy- én Deep Purple fan [zijn eerste band was genaamd Highway Star - red.]. Jake is echt een wereldgozer. Een fantastische songschrijver maar een onderschatte gitarist.

Scott Gorham won de Riff Lord Award op de Metal Hammer Golden Gods ceremony 2013. Dit voor zijn gitaarwerk op het album 'All Hell Breaks Loose', en dus komt de prijs eigenlijk jullie allen toe. Zijn prijzen en awards erg belangrijk voor jullie?
Damon: Scott is ook onze held dus hij verdient die prijs. In de hoogtij dagen van Thin Lizzy was Phil de superster. Naar mijn bescheiden mening werd Scott toch wel wat ondergewaardeerd. Lizzy heeft door de jaren heen echt geweldige gitaristen gehad, Eric Bell, Brian Robertson, John Sykes, Midge Ure, Snowy White en natuurlijk Gary Moore die door zijn solowerk terecht ook veel belangstelling kreeg. Maar vergeet niet dat Scott al bijna 40 jaar de drijvende kracht van de band is. Hij is door de jaren heen vreselijk belangrijk geweest en is dat nu voor BSR weer!



Waar merk je dat in het bijzonder aan dan?

Damon: Met het opnemen van AHBL merkte we weer eens hoe waardevol hij voor ons is. We hadden een idee voor een rocksong, maar met een vrij simpele opbouw. Een beetje AC/DC-achtig. Met de band waren we dat in de studio aan het uitwerken en het klonk in de basis heel aardig, maar nog niet bijzonder genoeg. Scott kwam erbij speelde een paar groovy riffs in zijn bekende stijl en een klasse song was geboren! "Scott is our hero, our brother and our bandmate".

Kevin Shirley (a.k.a. The Caveman) produceerde jullie album 'All Hell Breaks Loose'. De eerste keer dat ik iets van hem hoorde was in 1990 met het The Black Crowes album 'Shake Your Money Maker'. Wat maakt zijn productie, techniek en mixen zo bijzonder?
Ricky: Ja, hij heeft zijn eigen stijl, "he's got a great way of miking stuff up". Hij hoort de dingen goed, houdt niet van geleuter want je moet je zaakjes echt op orde hebben als hij komt. En hij weet een briljante sound te creëren.
Damon: Kevin is een rasechte Classic Rock producer! Led Zeppelin, Rush, Aerosmith, Journey, Iron Maiden, al die grote werkte hij mee. Hij heeft een broertje dood aan moderne invloeden of toevoegen van drumloops, DJ's en hiphop gedoe... alles dat na 1977 uitkwam lijkt hem simpelweg niet te boeien, ha ha.



Hebben jullie hem zelf benaderd?

Ricky: Ja! We hebben hem gewoon gebeld met de vraag: we gaan een nieuw album opnemen in de stijl van Thin Lizzy, wil je ons produceren en wat kost dat?
Damon: En dat koste niet weinig! Whahaha... maar Kevin is een kanjer, hij maakte met ons de juiste plaat op het juiste moment. Ik zou graag meer met hem werken in de toekomst... áls we hem betalen kunnen, ha ha! Dit moet je zéker in het interview zetten hoor, wha ha ha.

Een stelling: Black Star Riders zonder Scott Gorham is als Iers voetbal zonder George Best. Met andere woorden: zijn jullie niet bang dat de boel in elkaar dondert als Scott ermee zou stoppen? Hij is per slot van rekening ook al 62 jaar.
Ricky: Wij zullen er altijd zijn voor Scott. Hij houdt van dit leven en van touren, hij is een trots BSR bandlid. Zolang hij het fysiek aan kan blijft hij het doen, zo heeft hij ons beloofd. Scott is in topvorm en ik heb hem nog nooit horen klagen over zijn gezondheid.
Damon: Dus laten we die tien albums maar gewoon samen maken in de komende 10 jaar. Scott was ook altijd erg begaan met Thin Lizzy. Phil en hij waren de beste maatjes destijds. Maar hij heeft op tijd voor een andere richting gekozen. Met achteraf gezien een gezondere levensstijl dan die Phil helaas had.



Met de CD AHBL brachten jullie ook een speciale editie uit met DVD. Waarom?

Ricky: Enerzijds was het gewoon leuk om te doen en anderzijds vonden wij dat de fans daar recht op hadden. Ook de mensen bij onze platenmaatschappij en van het management stonden erachter, dus waarom niet. Ik wilde vroeger als fan ook alles weten van mijn favoriete bands. En met behind-the-scene beelden kan je toch een kijkje in de keuken nemen, waar je anders nooit komt.
Damon: We hadden daar nog een discussie over in de studio, stel dat Led Zeppelin of Pearl Jam filmopnamen hadden laten maken tijdens hun plaatopnamen van 'Ten' of 'LZ IV'? Dat was toch geweldig geweest! Of zelfs bij Madonna! Als jonge fan van The Allman Brothers Band had ik in de jaren zeventig een moord gepleegd om video's te kunnen zien van 'Eat a Peach' of 'Brothers and Sisters'. "It would have been Incredible!"

In 2012 schreef Scott Gorham samen met journalist Harry Doherty een prachtig boek 'Thin Lizzy: The Boys Are Back in Town'. Ik heb het hier bij me...
Ricky: ...jha, een geweldig eerbetoon aan de hele Thin Lizzy geschiedenis man!
Damon: Right! En met heel mooie foto's erin. Als Scott straks komt zal hij het met genoegen voor je signeren. [Alle drie de mannen hebben het na het interview inderdaad gesigneerd. Scott schreef erbij: "voor Lizzy" - ook de naam van mijn dochter ;-) - red.]



Oké tof, bedankt! Maar ik heb hier twee Thin Lizzy geruchten die in Nederland plaats vonden maar die niet in het boek staan. Kunnen jullie dit bevestigen of ontkennen?

Damon: Wie weet, geef ons er beide eentje zou ik zeggen.

In 1981 ontving Adje van den Berg een uitnodiging om auditie te doen bij Thin Lizzy. Na een week te hebben opgetrokken met Phil Lynott besloot hij toch zijn kunstopleiding te voltooien en niet op de uitnodiging in te gaan.
Damon: Dat is ongetwijfeld waar om de volgende redenen. In de jaren tachtig hebben er nogal wat gitarist wisselingen plaats gevonden bij Thin Lizzy. Phil trok graag met goede muzikanten op en Adrian Vandenberg was een erg goede gitarist. En er werd in die tijd behoorlijk wat drank en drugs gebruikt bij gevestigde rockbands, misschien dat Vandenberg dat (terecht) niet zag zitten? "Ask Adrian, I would say!"

Klinkt aannemelijk. Adje van den Berg heeft later alsnog furore gemaakt met o.a. David Coverdale's Whitesnake. Volgend gerucht: Van radio-opnamen moest de manager van Thin Lizzy tijdens het Pinkpop festival in 1978 niets weten. Tijdens het concert verdacht hij een NOS reportagewagen ervan ‘draaiende banden’ in de cabine te hebben. Hij greep een moker, stormde op het voertuig af maar kon nog net op tijd worden tegengehouden! Toen de manager overtuigd was dat de bestelauto alleen kabels en stekkers in de klep had, bedaarde hij...
Ricky: "Ask Scott when he gets here, I would say! Hahaha..." Nee, dat zou ik niet weten joh, ik was een jaar of elf toen. Laten we maar aannemen dat het waar gebeurd is. Was jij ook op het Pinkpop festival toen?

- Ja ik was 17 jaar, mijn eerste Thin Lizzy concert, heel gaaf!

Damon: Cool! Ik was een jaar of 14 toen en ook fanatiek Thin Lizzy fan. Scott's boek is écht interessant, toen ik het gelezen had dacht ik: "Okay, NOW it all makes sense!"



Uiteraard bestaat er geen jaloezie tussen muzikanten onderling [wink ;]. Maar jullie hebben allemaal ook - behalve in Thin Lizzy - in behoorlijk wat andere goede bands gespeeld! Een greep: Blue Murder, F5, Dokken, Y&T, Megadeth, Damn Yankees, Brother Cane, Whiskey Falls, The Almighty, New Model Army, Whitesnake, Ted Nugent, Sammy Hagar, Alice Cooper. In welke band van één van je medebandleden had je ook graag gezeten?

Damon: Ik had graag in The Almighty gezeten...
Ricky: "You bet, haha..."
Damon: Nee serieus, alleen al om mijn punkrock platencollectie up-to-date te houden. Ik heb één album van de Britse punkgroep The Clash, Ricky heeft gewoon alles van die gasten! Ik heb het altijd interessant gevonden om in verschillende bands te spelen en heb van iedereen wat opgestoken. Door Tod Rundgren heb ik de Paul Butterfield Band ontdekt, en zo werkt dat.
Ricky: Niks mis met prog-rock bands uit de seventies, maar de punkrock heeft de muziekwereld toen wel wakker geschud. Waarom zou je veertig miljoen akkoorden spelen als het in drie ook kan?! Dat was voor Bob Dylan en Woody Guthrie toch ook al genoeg. The Almighty ligt stil sinds 2008 want Thin Lizzy had- en Black Star Riders hebben nu mijn prioriteit. Maar wie weet gaan we ooit weer iets samen doen, en dan mag Damon ook meedoen, hihi.



Thank you guys! Phil had er altijd een hekel aan als rockbands een interview eindigde met de zin: "Come and see the band and buy all the records.” Dus eindigde hij zelf altijd in stijl met de zin: "So I'd like to say, really sincerely, Come and see the band and buy all the records.” Wat is jullie slotzin?

Ricky: "Come and see the band and buy our ONE record!”
Damon: Whahaha! We hebben echt fantastische fans, ze supporten ons hartstochtelijk bij de Black Star Riders, "and keepin' the Thin Lizzy legacy intact!"



Ook op het eerste en enige Black Star Riders concert in de Boerderij werd weer overduidelijk het Thin Lizzy-stempel gedrukt. Ruim 400 bezoekers kregen een stevige set met afwisselend nieuw BSR werk en legendarische Thin Lizzy klassiekers te horen. Songs die in elkaar paste als een jonge adonis in een oude jas. Meegezongen door – jawel, zowel oud als nieuw repertoire – jonge meisjes vooraan bij het podium. En gespeeld door vijf muzikanten als een goed geoliede machine, met de gerespecteerde grijsaard Scott Gorham in poleposition. Inderdaad ‘The Boys Are Back in Town’. En met die gelijknamige gesigneerde (!) paperback keerden wij na afloop van dat optreden opgewekt huiswaarts. Haven't changed, that much to say. But man I still think them cats are crazy!




Setlist BSR @ Boerderij Zotermeer Nov 3th 2013:
 All Hell Breaks Loose; Are You Ready; Bloodshot; Bad Reputation; Before The War; Jailbreak; Hoodoo Voodoo; Massacre; Kingdom Of The Lost; Hey Judas; Southbound; Kissin' The Ground; Valley Of The Stones; Emerald; Bound For Glory; Cowboy Song; The Boys Are Back In Town; Encore: Whiskey In The Jar; Rosalie.

 

BSR Members:
  Ricky Warwick (zang/gitaar); Scott Gorham (gitaar); Damon Johnson (gitaar); Marco Mendoza (basgitaar); Jimmy DeGrasso (drummer)

Also become a Black Star Riders Facebook fan

vrijdag 13 september 2013

Eric Steckel, een kleine machtige guitar geek [interview]

Exclusief interview met: Eric Steckel [Facebook] door: Giel van der Hoeven foto’s: Arjan Vermeer © The Blues Alone? [z.s.m.] filmpje: Giel locatie: De Muziekzolder Maasdijk datum: donderdag 5 september 2013.


Op misschien wel de heetste dag van de nazomer 2013 deed het Amerikaanse fenomeen Eric Steckel de Maasdijkse Muziekzolder aan. Een zolder inderdaad, een omgeving waar de warmte helemaal naar tropische temperaturen steeg op een dag waarop de thermometer de 32 graden had aangetikt. Maar op het moment dat 'prodigy' Steckel om 22:00 uur de eerste klanken uit zijn Tom Anderson Cobra gitaar liet gieren was de zon 'ontmanteld' en de warmtegraad acceptabel. Dit door de uitstekende verkoelende voorzorgsmaatregelen, het ijskoude bier en het coole publiek op de Muziekzolder. Ondanks dat de 23-jarige Eric Steckel licht grieperig was gaf hij met zijn ervaren band een top optreden op de Muziekzolder ("it's an awesome room!") waardoor het enthousiasme met de minuut steeg! "Een grandioos optreden, ook met tien graden onder nul was het een dampende avond geworden!" zoals een bezoekster achteraf reageerde. Eric’s 'pick-up’ band die daar mede voor verantwoordelijk was bestaat momenteel uit Nederlandse begeleiders van eveneens een hoog niveau. Bekende mannen uit de Dutch blues-, jazz- en rockscene die ook al vaker met Amerikaanse artiesten hebben getoerd: drummer Henk Punter (o.a. T-99), bassist Barend Courbois (o.a. Vengeance) en toetsenist Willem van der Schoof (o.a. de Eelco Gelling Band). Tussen het soundchecken en de maaltijd in een nabijgelegen restaurant door kreeg ik de gelegenheid om Eric te interviewen. In de schaduw van het privé terras bij de Muziekzolder neemt de sublieme gitarist uitgebreid de tijd om mij te woord te staan. En terwijl ik de opnameapparatuur daarvoor prepareer zegt hij relaxed leunend achterover en starend naar de heldere strakke blauwe lucht: "It's a nice day man, not a cloud in the sky". Letterlijk en figuurlijk een dag vol mooie hoogtepunten dus.

Hallo Eric, zou je ons wat meer willen vertellen over je afkomst en muzikale invloeden?

- 'Tuurlijk, ik kom uit Allentown dat ligt in Pennsylvania, de Verenigde Staten, niet zo ver van Philadelphia vandaan. Een regio waar heel veel muziek gemaakt wordt en dat ondermeer bekend staat om de Philly Sound. Mijn ouders zijn ook gek van muziek en zij namen mij in de jaren negentig als kind al mee naar concerten. Dat was natuurlijk bijzonder, een kleuter van vijf jaar die rondhing in de clubs en bars bij live bands. Maar ik raakte al vroeg geobsedeerd door de elektrische gitaar want ik vond het prachtig al die gitaristen met hun glimmende instrumenten! Later heeft die invloed zich zogezegd verder ontwikkeld door te luisteren naar classic elpees van Foghat, Lynyrd Skynyrd, Allman Brothers, Gary Moore en vooral naar het bluesrock album 'Family Style' van de Vaughan Brothers, met Jimi en Stevie. Mijn ouders kregen dus al snel door dat ik veel affiniteit met muziek had en kochten voor 400 dollar een Mexicaanse Stratocaster voor me. Die heb ik nog steeds en ik heb die gebruikt bij de opnames van mijn eerste twee albums 'A Few Degrees Warmer' (live 2002) en 'Double or Nothing' (EP 2003).  

Het feit dat je ongeveer 12 jaar geleden als een wonderkind werd beschouwd, is dat achteraf gezien een voordeel of een nadeel voor je carrière geweest?

- Zonder twijfel een voordeel. De term 'prodigy' (wonderkind) is niet meer dan een term voor mij. Een vleiende aanduiding weliswaar, maar een algemene term om jonge talentvolle artiesten te categoriseren. Uiteraard vond ik het een compliment maar het belangrijkste is wat je er vervolgens mee doet. Omdat mislukking juist voor wonderkinderen op de loer ligt. Maar ik denk dat ik mijn weg wel gevonden heb tijdens het post-prodigy stadium, en daar ben ik blij mee. Ik verkoop behoorlijk wat platen en kan veel optreden omdat ik er verstandig mee omgegaan ben en omdat de muziek zelf steeds het belangrijkste is gebleven voor mij. [zie ook op YouTube: prodigy Eric Steckel in 2002 for CN8].



Op veertienjarige leeftijd werd je door de Britse blueslegende John Mayall uitgenodigd om toe te treden tot The Bluesbreakers voor een tour door Scandinavië. Hoe is dat ontstaan?

- "Yeah man, that was... wow!" Ik zal je vertellen hoe dat is gegaan. Ik speelde op een middag in 2004 op een bluesfestival in Florida. John Mayall and the Bluesbreakers zouden daar 's avonds optreden maar ze arriveerde al tijdens ons optreden. Backstage vond Mayall ons te gek klinken en toen hij op het podium ging kijken zag hij een 14-jarige tiener gitaar staan spelen. Hij werd gek en flipte zowat! John vroeg mij na ons optreden om mee te jammem met hem en de Bluesbreakers die avond. Dus stond ik daar plotseling te duelleren met Buddy Whittington, die al jaren lang gitarist was bij de Bluesbreakers! En John zelf bekeek het allemaal met een grote glimlach. Na afloop vroeg hij me dus of ik mee wilde op tournee door Scandinavië. 'Het publiek in Europa komt in groten getale naar optredens kijken en die gaan jou écht te gek vinden', zo zei hij.

Maar je was dus nog een puber, hoe reageerde je ouders daarop?

- Als ‘the Father of British Blues’ je zoon uitnodigt voor een tour door Europa en hem er bovendien óók nog eens voor betaald, dan zeg je geen nee! "A once in a lifetime offer!" Aangezien mijn vader een grote fan was van John Mayall werd die deal dus gauw gesloten. Sinds mijn vader in de jaren zeventig het Beano album [Blues Breakers with Eric Clapton - red. ] uit 1966 had ontdekt volgde hij Mayall's muzikale verrichtingen op de voet. Mijn ouders gingen daarom zelf ook mee on-tour en alles werd voor ons geregeld. Het werd een succes, want nadien stonden de agency's voor me in de rij. ‘The Blues Alone’ (1967) is ook een album van John Mayall, wist je dat? - Jha, dáár herkende ik het dus van! John heeft geloof ik wel 75 albums gemaakt of zo, hij is een harde werker, nog steeds. Toen ik de naam van jullie online magazine The Blues Alone hoorde kwam die me inderdaad bekend voor, dat is gaaf man! Ik lees vaak in artikelen over jou dat je speelt in de stijl van Stevie Ray Vaughan en Jimi Hendrix. Zijn dat goede vergelijkingen? - Neuh, er stond eens een artikel in de Washington Post geloof ik: als je fan bent van Jimi en Stevie blah blah blah... dan moet je Eric ook goed vinden want hij speelt net zo. Ik begrijp wel dat journalisten willen categoriseren hoor, en dat is ook helemaal niet erg. Maar uit respect voor Jimi en Stevie wil ik helemaal niet op hen lijken! Stevie was mijn eerste gitaaridool, hij was uniek in zijn soort dus probeer hem vooral niet te imiteren is mijn devies. Ik speel bluesrock dus natuurlijk zijn er invloeden van hem hoorbaar, maar ik probeer het wel op mijn eigen manier te doen.



Maar het is toch geen toeval dat je ook covers als 'Scuttle Buttin' en 'Little Wing' live speelt?

- Nee zeker niet, óók uit respect en als eerbetoon! Maar ik geef er mijn eigen invulling aan en speel altijd alle covers in mijn eigen Eric Steckel-stijl!  

Je speelt in Europa met een Nederlandse begeleidingsband en in Amerika met een Amerikaanse band. Blijft dat zo?

- Klopt, in Europa maken we gebruik van een zogenaamde 'pick-up' band. Die band bestaat voor deze tour uit drummer Henk Punter, bassist Barend Courbois en toetsenist Willem van der Schoof. En ook dat kan van tour tot tour wisselen. In de USA bestaat mijn vaste band momenteel uit Rick Prince (bass), Andrew Haley (drums) en Robert Sands (keyboards). Alle drie hebben ze een eigen zaak en konden ze gewoon niet tweeënhalve maand weg. Ik hoop ze volgend jaar wel mee te kunnen nemen. Maar ik ben voor nu erg blij om met hele goede muzikanten uit Nederland te kunnen spelen, ook echte pro's. Iedere persoon heeft toch zo zijn eigen stijl en inbreng die ook weer van invloed zal zijn op mijn spel, en dat ervaar ik als zeer positief. Bijvoorbeeld, Barend heeft een background als heavy metal bassist en voormalig toetsenist Bob Fridzema bespeelde op een Deep Purple-achtige wijze zijn toetsen. Hij is er dit keer niet bij omdat hij al een afspraak had om met Dana Fuchs te gaan touren. En bassist Peter Lewis en drummer Sergio Pajaro-Gonzales waar ik één jaar mee samen heb gespeeld kwamen ook uit de hardrock hoek, dan ga je vanzelf toch ook meer in die vibe spelen.

 
['Dismantle the Sun' cd-cover]

Je fanbase groeit gestaag over de hele wereld. Maar ben je nu populairder in Europa dan in de VS?

- Grappig, dat is een goeie vraag maar toch lastig te beantwoorden. Mijn album 'Dismantle The Sun' is maanden lang top seller geweest op de voorpagina van CD Baby en ook bij Amazon.com heeft die sinds oktober 2012 in de ‘verkoop top-50’ gestaan. Dat zijn toch feiten en cijfers waar ik trots op ben. Ik verkoop dus goed in de VS maar mijn concerten worden weer beter bezocht hier in Europa. En volgens mij ligt dat ook aan de locaties hier. Vorige week speelde we op het Sierre Blues Festival in Zwitserland midden in de Zwitserse Alpen, dat is toch geweldig! Alle festivals zijn goed georganiseerd en ook de clubs en de muziekcafés zijn hier vaak aantrekkelijk voor het publiek. Zoals dus ook deze Muziekzolder, "it's an awesome room!"

In de zomer van 2010 heb ik je zien optreden met Bas Paardenkooper & the Blew Crue op het Highlands Festival in Amersfoort. Hoe is die samenwerking toen ontstaan?

- Eigenlijk op dezelfde manier zoals deze tour nu is opgezet. Ik had toen een ander agentschap en die tour duurde volgens mij iets korter. Mijn toenmalige agent stelde voor om met Bas en zijn band te gaan spelen omdat die ook bij zijn agency zaten. Dat klonk prima en het klikte samen goed met die dubbele gitaren en zo, "yeah that was cool man". Ook Highlands 2010 kan ik me zeker nog wel herinneren, Jimmie Vaughan moest er 's avonds optreden en ik heb hem ook nog even mogen spreken en de hand geschud. Helaas heb ik hem niet meer zien spelen omdat wij 's avonds zelf alweer een optreden op het Zoetermeer Blues Festival hadden.

 
[Eric @ Highlands 2010] 

Je speelt tegenwoordig op Anderson gitaren van het kleine Amerikaanse bedrijf Tom Anderson Guitarworks. Waarom heb je voor dit merk gekozen?

- Nou, klein maar machtig hè, ook Keith Richards speelt op Anderson! Maar eerlijk gezegd hebben ze mij gekozen. Mijn vriend de producer Robert Sands, die dus ook keyboards speelt, verzamelt gitaren. Een jaar of vijf geleden was ik bij hem thuis en zag die prachtige Andersons in zijn collectie staan - hij had er zes trouwens - ik probeerde er een uit, zonder pedalen en zo, en mijn mond viel open van verbazing. Ik heb die avond op alle zes de Andersons gespeeld en ging er ook nog met één naar huis, gelijk van hem gekocht! Ik heb die gitaar nu ook bij me. Na een poosje zag Tom Anderson mij in een YouTube filmpje op die bewuste Anderson Cobra spelen en hij nam direct contact met me op. 'Kom naar mijn bedrijf Tom Anderson Guitarworks in Los Angeles', zei hij 'en ik maak een eigen signature model gitaar voor jou'. Ik ben een echte guitar geek en ondanks dat ik ook een behoorlijke verzameling aan Fender Strats en andere merken heb (die thuis nu stof staan te happen) maar die ik wel in de studio gebruik, speel ik live altijd op de Andersons. In combinatie met Bogner versterkers waar ik ook een deal mee heb.

Dus je speelt live eigenlijk op de Anderson gitaren om je eigen signature model aan te prijzen?!

- Uh ook ja, maar als ik onderweg een bijzondere gitaar krijg aangeboden om op te mogen spelen - zoals laatst een '59 Gibson Les Paul Sunburst - dan grijp ik die kans hoor! Maar Anderson maakt ook écht goede gitaren. Ga maar eens naar hun website en kijk daar eens wie er allemaal nog meer op spelen, dat zijn absoluut de grote jongens! Steve Vai, Vernon Reid (Living Colour), Vivian Campbell (Def Leppard, Whitesnake), Brad Whitford (Aerosmith), Richie Sambora (Bon Jovi), Carlos Santana, Bob Seger, Mick & Keith... voor Keith hebben ze speciaal een Butterscotch Tele gebouwd. Toen ik mijn eerste bezoekafspraakje bij het bedrijf Anderson Guitarworks in L.A. had dacht ik: 'hè, in dit kleine pandje kunnen ze nooit zulke gitaren bouwen toch?' Maar ze zijn gewoon klein behuisd, en groot in hun daden! Er werken maar acht personen of zo…en dan toch zo'n grote klantenkring hebben: "realy awesome!"

In een YouTube filmpje opgenomen in 2002 vertelde je dat je behalve gitaar spelen, je als hobby’s ook had: golf spelen, computers and webdesign. Heb je daar nog wel tijd voor?

- Ha ha, dat is grappig... nee, ik heb vijf jaar geleden voor het laatst golf gespeeld. Maar ik heb altijd al een druk baasje willen zijn en nu ben ik dat dus echt, "and it's great!" Mijn vrije tijd wordt nu anders besteed. Vaak leuk en soms minder aangenaam. Veel reizen, mensen wereldwijd ontmoeten en alles wat daarbij komt kijken. Zoals saaie busritten, vliegtuigen en hotels in en weer uit en bagage kwijtraken. 'Een uur en een kwartier spelen en tien uur bullshit' zeggen we wel eens gekscherend tegen elkaar. Maar het mooie daarvan is, dat het steeds weer opnieuw de beste 75 minuten van je leven zijn! Omdat je er zo hard voor gewerkt hebt om dat te bereiken. Zoals dat optreden in Zwitserland vorige week, na een lange vermoeiende reis toch heerlijk opgetreden en daarna naar het hotel; een kasteel op een berg! En de volgende dag de omgeving verkennen en cultuur opsnuiven in Montreux… 'on the Lake Geneva shoreline'... daar geniet ik dan weer van hoor.  

Op een promofoto van jou met een deel van je gitaarcollectie zag ik ook tekeningen en schetsen aan de muur hangen. Ben je nu ook al beeldend kunstenaar?

- Ja, ik weet welke foto je bedoeld, maar nee die foto is afgelopen april gemaakt in Venice Beach, Californië. Dat was thuis bij Bill Mather, een vriend van mijn producer. Hij werkt bij de animatiestudio DreamWorks in L.A. en hij heeft al die tekeningen gemaakt. Ik logeerde toen een paar weken bij hem omdat ik in L.A. aan het werk was. Hij kwam zelf op het idee om die foto te maken als een soort van dubbelpromotie voor onze websites. Dus alle credits daarvoor gaan naar Bill.


[Eric @ Bill Mather’s house / source: ericsteckel.com] 

Je speelt ook piano and Hammond B3 orgel. En af en toe kruip je zelfs even achter de keyboards tijdens optredens. Ben je van plan om hier meer mee te gaan doen in de toekomst?

- Ik speel zelf ook alle toetsenpartijen op mijn laatste album ‘Dismantle the Sun’. Robert Sands speelt alleen piano op 'Sugar Sweets' zoals dat ook in de liner notes te lezen is. Maar om dat te kunnen lezen moet men wél de CD kopen en hem niet downloaden. Live improviseren we vaak, dus kan het inderdaad gebeuren dat ik wel eens achter de B3 plaats neem. Ik speel ook met de gedachten om in een volgende tour een extra Hammond B3 orgel op het podium te zetten om er een halve set of zo op te gaan spelen, "a B3-battle, that’s something man, that's a show!"  

Ik heb onze dochter toen ze pas 12 jaar was ook een elektrische gitaar gegeven. Ze is verder opgegroeid in een omgeving met alleen maar blues en rock muziek en ze is mee geweest naar optredens van o.a. de Stones, Springsteen en heel veel meer blues en rockbands. Maar, die gitaar is al 8 jaar een relikwie en ze luistert en kijkt momenteel vooral naar boybands. Wat is er fout gegaan? ;-)

- "Haha, don't worry and tap yourself on the back man", want jij hebt je best gedaan! Maar ík ben nou eenmaal een beetje vreemd, ha ha! Wanneer je in de groei bent, ben je extra bevattelijk voor trends. Maar de basis van je opvoeding blijft van invloed op de verdere ontwikkeling. In mijn opvoeding - en ook die van jou dochter dus - is muziek een bouwsteen van die basis, dus dat zit wel goed hoor. Ik zei het al eerder maar belangrijk is wat je er verder nog mee doet. Daarin spelen aspecten als talent, discipline, plezier en smaak ook een rol. En wat die voorkeur betreft, ik merk in de V.S. ook dat er meer en meer jongeren naar mijn concerten komen. Dat heeft enerzijds met leeftijd te maken denk ik, want ik ben zelf ook nog jong, maar ook met hoé je de muziek interpreteert. Wij spelen misschien een muziekstijl die niet trendy is, maar we doen het wel op een hedendaagse harde en rauwe manier, "not punky but rough". Anderzijds zijn het hoofdzakelijk de 40-plussers die je CD's en merchandise kopen. De huidige jeugd is van de free-download generatie, die kopen niet maar downloaden. Een mix van jong en ouder publiek is absoluut het beste dat je mag wensen, ik klaag dus niet.  



Ik zag onlangs ook foto's van jou in de befaamde Wisseloord Studio's in Hilversum. Ben je weer aan het opnemen soms?


- Nee, ik was daar om een European Publishing Agreement te ondertekenen. Dat heeft met publicatierechten van mijn muziek en zo te maken, weer een stap in de goede richting dus. Frank, de eigenaar van Wisseloord is een fan van me en hij heeft ook al zo'n indrukwekkende verzameling gitaren. Waaronder een paar vintage Strats en een '59 Les Paul ter waarde van zo’n twee ton! En ik mag erop spelen wanneer ik dat maar wil, dat is tof hè? Dat is des te gaver omdat ik zelf maar twee gitaren bij me heb, meer mag ik namelijk niet meenemen het vliegtuig in. Eerdaags spelen we in de Groene Engel in Os en Frank heeft me beloofd om dan die Les Paul uit 1959 mee te nemen, waar ik die avond dus live op mag spelen. Dan voel ik me echt weer als een kind in een snoepwinkel hoor, ook dát zijn de dingen waar ik het allemaal voor doe!

Oké, bedank voor dit interview Eric en veel succes en plezier vanavond met het optreden hier, 'keep it cool'.

- Ah, dat zal niet meevallen met deze temperatuur en een lichte griep, excuses daarvoor. Maar we gaan er wel weer voor de volle 100% tegenaan hoor! Jullie krijgen lekker veel van 'Dismantle' te horen en een paar toffe covers. We zullen het publiek hier zeker niet teleurstellen.

dinsdag 27 augustus 2013

KATMEN’s Darrel Higham: rockabilly liefhebber in hart en nieren [interview]

Exclusief interview met: Darrel Higham (KATMEN) door: Giel van der Hoeven foto’s: Arjan Vermeer © The Blues Alone? filmpje: Giel locatie: Ribs & Blues Festival 2013 in Raalte datum: zondag 19 mei 2013


KATMEN is een rockabilly trio dat bestaat uit zanger/gitarist Darrel Higham (43), bassist Al Gare en de snare-beating Stray Cat, Slim Jim Phantom (53). In 2006 kwam de gelijknamige debuutplaat uit, toen nog met gitarist Gilby Clarke in de gelederen. En in maart van dit jaar verscheen de opvolger 'The Kat Men Cometh'. 14 tracks met roots muziek; Rockabilly boppers, Hep Cat rhythms, Country shufflers, Blues ballads and laid-back groovers! Dit mede door Imelda May's bassist Al Gare die het duo in 2012 was komen versterken. Sinds 2002 is Darrel Higham getrouwd met de populaire Ierse singer-songwriter Imelda May, en hij speelt sindsdien ook in haar band. Met KATMEN, Imelda May's band, het studio sessiewerk en diverse gastoptredens heeft Darrel het ongelooflijk druk gehad de afgelopen jaren. Daarbij heeft hij ook nog een eigen opnamestudio en werd hij in augustus 2012 papa van een gezonde dochter! Redenen te over om deze topgitarist uit de Britse Rock ‘n' Roll & Rockabilly scene eens aan een vraaggesprek te onderwerpen. En dat op een roots & bluesfestival! Het was de ogenschijnlijk relaxte maar ondertussen kettingrokende rocker Higham (spreek uit: Hij-em) om het even. Immers: "Elvis was the greatest bluessinger that ever lived".


Hallo Darrel, welkom terug in Nederland en goed dat we je even mogen spreken. Lekker gespeeld?

- Ja, ondanks het vroege tijdstip was het een goed optreden met leuk publiek. Daar was ik erg blij mee. We hebben 12 uur gereisd om hier te komen vandaag moet je weten, dus we waren best brak. Maar het was het waard. Ik ben vaak in Holland geweest door de jaren heen, dus we wisten wel een beetje wat ons te wachten stond. Het meest recente KATMEN album 'The Katmen Cometh' werd in maart 2013 uitgebracht, zijn jullie tevreden over het resultaat? - "Yeah", zeer zeker. We hebben er hard aan gewerkt en de plaat is goed ontvangen. Het album is mooi geproduceerd en gemixt, pakkende nummers, heldere gitaar riffs, frisse drum en bass beats, de zang en back-ups klinken goed, erg tevreden dus.



Waarom moet Elvis terug komen? ('We Need Elvis Back' is de 1e single van het album).

- "Why not?!" Ooit zal hij terug komen, ik vind wel een manier, wees maar gerust ha ha. Elvis Presley was zonder twijfel de topman van de rockabilly muziek wat mij betreft. Al sinds zijn eerste opnames begin jaren vijftig bij Sun Records wist hij de traditionele rock and roll steeds te combineren met hillbilly en country muziek. Rockabilly is wat mij betreft dus samen te vatten in één term: Elvis! Maar Elvis zelf was natuurlijk véél meer dan dat, daarom noemde ik hem onstage ook "the greatest bluessinger that ever lived". Het album 'The Katmen Cometh' bevat 14 catchy songs gezongen door jou. Op drie daarvan, het duet 'I'll Do It Everytime', 'I'll Make It Right If I Can' en 'The Love's All Gone', wordt de achtergrondzang verzorgd door je vrouw Imelda May en haar zus. Waarom zijn de dames niet mee op tournee met jullie? - Dat is een luxe die ik me niet kan veroorloven, Imelda is té duur voor ons ha ha. Nee, we zijn blij dat ze aan de plaat hebben willen meewerken, maar touren doen we toch liever met z'n drie-en. Live willen de mensen 'the soul' van de song horen, je hoeft het niet exact te reproduceren. Het is prettig om onstage de vrijheid te hebben om in het moment te spelen. Daarom zal een live solo de ene keer ook anders klinken dan de andere keer.



KATMEN werd zo'n zeven jaar geleden door jou opgericht samen met drummer Slim Jim Phantom (Imelda May's bassist Al Gare kwam er in 2012 pas bij). Hoe schrijven en componeren jullie samen?

- Apart, niet samen. Jim heeft nu drie nummers geschreven met Lee Rocker van de Stray Cats waar hij nog vaak mee werkt. En ik heb de nummers in mijn eentje geschreven, ik ben niet zo'n schrijver en doe het alleen wanneer dat echt nodig is. Van ons album uit 2006 [Slim Jim Phantom & Darrel Higham: Kat Men - red.] waar ook Guns N' Roses gitarist Gilby Clarke nog op meespeelde, heb ik ook maar de helft van de songs geschreven, de rest waren covers. En ook op dit album staan weer vier covers. De Yardbirds song 'Over Under Sideways Down', het country duet 'I'll Do It Every Time' [Johnny Mathis, Johnny Horton, Tillman Franks - red.] en 'Big Hunk Of Love' [Aaron H. Schroeder, Sidney Wyche - red.] dat in 1959 een hit in Amerika was voor Elvis Presley. Verder 'This Time It's Real' van de gelijknamige CD door de Britse Rock 'n' Roller Colin Evans [frontman van The Doomsday Rockers - red.] uit 2008, waar Imelda en ik toen ook al als gasten op meededen. In de jaren tachtig ben je begonnen met gitaar spelen in diverse Britse rockabilly bands. Halverwege de jaren negentig ben je een eigen band gestart met The Enforcers. En je deed als gitarist heel veel soloprojecten waaronder sessiewerk met Chrissie Hynde, Jeff Beck, Rocky Burnette, Shakin' Stevens en uiteraard met je vrouw Imelda May. Waar gaat je voorkeur naar uit: sessiewerk of toch in een band spelen? - Nee, ik heb geen voorkeur. Het hangt helemaal van het aanbod en van mijn interesse af. Het zijn ook verschillende disciplines. Ik bedoel, als ik gitaarsolo's in een studio inspeel moeten die naadloos in de songs passen. Live met een band is dat weer anders, "with rockabilly you can blast away!" Maar ik doe beide graag hoor. Voor de volgende maand ben ik weer gevraagd voor Rocky Burnette’s Tribute Show tijdens de The Rockabilly Rave in Camber Sands (UK). Ook weer geweldig om te doen.



Samen met o.a. je vrouw Imelda, Jeff Beck, Gary U.S. Bonds en Brian Setzer zijn jullie ook te horen en te zien op de live CD/DVD Rock 'n' Roll Party (Honoring Les Paul). Een tribute voor Les Paul's 95e verjaardag, gehouden op 9 juni 2010 in de Iridium Jazz Club waar Les Paul ongeveer iedere week tot aan zijn dood toe speelde. Dat moet één van de meest gedenkwaardige optredens in jullie bestaan geweest zijn vermoed ik?

- Ja dat was fantastisch om te doen, al maakt spelen met een genie als Jeff Beck je als gitarist wel erg nederig hoor, "pff, anybody is going to be second banana to Jeff Beck". Ik ken Jeff nu al zo'n 15 jaar vanuit de muziekscene, en hij is altijd al fan geweest van jaren vijftig rock 'n’ roll en rockabilly muziek. In 1993 nam hij met de Britse rhythm and blues revival groep The Big Town Playboys het studioalbum Crazy Legs op. Een plaat met enkel Gene Vincent songs en die dus gezien kan worden als een tribute aan Gene Vincent & the Blue Caps. Maar in het bijzonder als een ode aan Vincent's gitarist Cliff Gallup, die weer wordt beschouwd als Beck's eerste en belangrijkste inspiratie. Toen Jeff destijds wat optredens deed met The Big Town Playboys speelde ik als support van hen. Een paar jaar later kwam Jeff eens naar een optreden kijken van Imelda in Ronnie Scott's Jazz Club in Londen en hij merkte dat ik haar gitarist en partner was waarna onze vriendschap ontstond. Toen we in 2008 voor het eerst in het tv-programma 'Later... with Jools Holland' optraden zat Jeff als gast in het publiek, hij was inmiddels een grote fan van Imelda geworden. Kortom, na zijn tribute aan Gene Vincent wilde Jeff graag nóg eens een eerbetoon brengen aan muziek uit de jaren vijftig. Daar spraken wij samen ook regelmatig over. Met Imelda's band (waar ik dus ook in zat) kwam die mogelijkheid binnen bereik en met de tribute aan Les Paul kwam die gelegenheid er ook echt. Zo is dat optreden en die CD/DVD dus ongeveer ontstaan. De Rock 'n' Roll Party (Honoring Les Paul) is dus meer dan een eerbetoon aan Les Paul alleen, maar ook een ode aan Little Richard, Elvis Presley, Buddy Holly, Eddie Cochran en al die andere geweldige jaren vijftig artiesten en vooral hun songs. In 2010 heeft Imelda met de track 'Lilac Wine' nog een vocale bijdrage geleverd aan de CD 'Emotion & Commotion' van Jeff Beck, en in 2011 hebben jullie samen getoerd met Jeff. Daarna werd het stil rondom jullie samenwerking. - Ja dat klopt, Imelda werd zwanger en is op 23 augustus 2012 bevallen van onze dochter Violet Kathleen Higham. Sinds dit voorjaar is ze weer volop aan het werk en einde dit jaar wordt haar nieuwe CD verwacht. Tussendoor heeft ze zo hier en daar ook nog wat optredens gedaan want die vrouw is zó veelzijdig. Ze kan ook prachtige jazz stukken zingen en van mij mag ze dat meer doen. Maar de samenwerking met Jeff zal ongetwijfeld ook weer opgepakt worden, als die twee samen muziek maken blijf je je echt verbazen. Het lijkt wel of ze alles kunnen spelen samen, "she is the singing equipement to him as a guitarplayer".

[Darrel & Imelda op het Monaco Rose Ball maart 2012 / bron: Getty Images]

Over equipement gesproken, jij hebt toch ook niet te klagen over je apparatuur?

- Nee dat niet, ik hou ervan om steeds dingen aan te schaffen en uit te proberen. Ik heb een leuke collectie elektrische en akoestische gitaren. Ik ben dol op Gretsch gitaren, ik heb een White Falcon en een Gretsch US Custom Shop 6120. Maar ook Gibsons en een oude Telecaster, een akoestische Favilla 1973, banjo's en ukeleles. Ik heb mede de Rockingham semi-akoestische gitaar ontworpen voor Peavey en ik gebruik Peavey versterkers en zo'n Danelectro Reel Echo ding onstage. Dat geeft een meesterlijke vintage echo bij een aantal songs op de KATMEN setlist. En ik gebruik live een klein Zoom G2 pedal [zie ook: KATMEN's Darrel Higham talks about his equipment on the road]. Is je voorliefde voor de 50's muziek ook de reden dat jullie nu bij het DECCA label zitten? - Nee dat is slechts toeval. De heropleving van Decca Records in de UK kwam pas na de ontmanteling van Universal Classics and Jazz (UCJ), zo heette het eerst namelijk. Natuurlijk is het een leuke bijkomstigheid dat het nu DECCA is. Billy Fury, Terry Dene... al die greasy rockers hebben voor DECCA Records hun eerste plaatwerk opgenomen vroeger. Met mijn business partner Clive Duffin run ik zelf een analoge 16 track opnamestudio, Embassy Studios and Ambassador Records in Hampshire. Artiesten als Carlos Mejuto, Alan Mills en Colin Evans namen daar op. Maar ook gitaarpartijen voor Imelda's album 'Mayhem' (2011) en voor KATMEN heb ik daar zelf ingespeeld en opgenomen. KATMEN staat volgende maand ook op het grote 50's rock & rhythm festival Screamin' in Calella, Spanje. Wat is het verschil tussen spelen in de underground rockabilly-scene of op festivals zoals Screamin' en dit Ribs 'n Blues festival? - Meer mensen en een breder publiek. Festivals zijn erg belangrijk voor ons, daarom spelen we hier ook. Het publiek komt dan misschien niet per sé voor jou, maar ze zien en horen je toch spelen en komen later misschien wel voor jou naar een club optreden. Als we er maar een paar fans bij hebben gekregen vandaag ben ik al tevreden hoor.



Veel rockabilly artiesten en fans hebben kleurrijke tatoeages. Jij hebt er minder dan Slim Jim maar ik weet dat je er ook een paar hebt. Op welke ben je het meest trots?

- Ik heb een tatoeage laten zetten van Eddie Cochran toen ik pas 17 jaar was. Ik loop er niet mee te koop maar heb er zeker geen spijt van. Ik vind wel, als je het doet zet dan een tatoeage van iets waar je jezelf niet voor hoeft te schamen je hele leven lang. En dat heb ik gedaan, want ik ben mijn hele leven al gek op Eddie Cochran zijn muziek, en hij is de reden waarom ik hier vandaag zit. Daarom heb ik ook meegeschreven aan het boek Don't Forget Me - The Eddie Cochran Story [samen met Julie Mundy; Mainstream Publications, 2000 - red.]. Het is koren op de molen misschien, maar als je een all-time rockabilly super trio mocht formeren, wie zouden daar dan inzitten? - Ikzelf zou er zeker niet inzitten want Eddie Cochran speelt de leadgitaar! Ehh, ja da's een goeie vraag... ik denk verder Dickie Harrell uit Gene Vincent's Blue Caps op de drums en de contrabassist van Elvis Presley, Bill Black [William Patton "Bill" Black, Jr. - red]. "Yeah, that will do!"



Afgelopen vrijdag was je met KATMEN weer eens te gast bij 'Later... with Jools Holland'. Jools kondigde aan: "en nu twee legendarische muzikanten", hij liep jullie kant op - pal langs Jim en jou heen - zo naar Ian Paice en Ian Gillan van Deep Purple...

- Jha, ha ha dat was een grappig moment... Jools is ook een goede vriend van ons. Ik zou graag weer eens wat met hem samen willen doen want ook hij is een groot rockabilly liefhebber. Hmm, misschien moet ik daar maar eens werk van gaan maken vandaag of morgen. Met Imelda heb ik al drie keer in 'Later' opgetreden en ik was blij dat hij ons nu met KATMEN ook had gevraagd [zie hier de KATMEN sound checking bij 'Later... with Jools Holland' - red.] De sfeer met de muzikanten onderling is ook altijd goed en Jools Holland heeft zelf een groot aandeel in die kameraadschap. Toen hij het over het grote verloop van drummers had bij de Queens of the Stone Age vroeg Josh Homme op camera aan Slim Jim Phantom: "hé Jim, wat doe jij eigenlijk dit weekend?" Hadden we hier toch mooi zonder drummer gestaan wha ha. Ik denk trouwens dat zijn band QOTSA het Spinal Tap virus heeft, waardoor die drummers steeds weer exploderen of zoiets, ha ha. And now for something completely different: je bent samen met Imelda ook supporter van The Black Cats las ik? - Ja, dat is de voetbalclub Sunderland AFC! Maar laten we het daar maar niet over hebben, ze zijn afgelopen seizoen vierde van onderen geëindigd in de Premier League. In 1936 waren ze voor de laatste keer Engels landskampioen en 40 jaar geleden hebben ze voor het laatst de FA Cup gewonnen. Maar, we gaan nog steeds regelmatig kijken als we in Sunderland zijn.


Dank voor dit gesprek Darrel en doe de groeten aan Jim en Al van ons.

- Dat zal ik zeker doen. Het was me aangenaam en een volgende keer hoop ik wat meer tijd voor jullie te hebben. Maar al dat reizen en live spelen sinds oktober 2012 gaat ons niet in de kouwe kleren zitten moet je weten, we zijn ook geen 21 meer. En met nog een stevige haal aan zijn sigaret en een ferme handdruk neemt de sympathieke rocker afscheid van ons. Het busje naar de volgende bestemming staat alweer klaar, ready to rock another town... inside out.